Koning of Astronaut

Vroeger wou ik graag astronaut worden.  Dat was geen gemakkelijke opgave, er geraakten nog maar twee Belgen ooit tot in de ruimte.  De kans dat het mij zou lukken was onnoemelijk klein.  Maar… er was een kans!  En dus was het terecht dat ik er van droomde om ooit als astronaut de kost te kunnen verdienen.  

Ook heb ik een vlaag van zinsverbijstering wel eens laten vallen dat ik wel graag koning zou zijn.  Jammer maar helaas, koning worden was op geen enkele manier mogelijk.  Terecht zeiden mijn ouders dus dat ik beter iets anders in mijn hoofd zou steken.  Zelfs al zou de halve bevolking een volgende pandemie niet overleven, dan nog kan ik geen koning worden.  De grondwet zegt namelijk dat je enkel koning kan worden als je een bloedband hebt met de vorige koning en dan nog in volgorde van het eerstgeboorterecht, zoals bij de Romeinen.

Misschien is de grondwet wel eens aan herziening toe.  Wat als prinses Elisabeth er later zou voor kiezen om een kind te adopteren?  Adoptie beschouwen wij toch als volwaardig ouderschap, maar voor het koningsschap geldt dat blijkbaar niet. Of als later een koningin trouwt met een prinses. Als de pluskoningin een kind zou dragen, komt ook die (net zoals ik) niet in aanmerking om koning te worden.

Kortom, het koningshuis is niet mee met de tijd.  Misschien is het koningshuis gewoon ook niet van deze tijd.  Een echte liberaal zou nooit aanvaarden dat de adel een stuk macht bij zich houdt.  Een echte socialist kan niet aanvaarden dat iemand door zijn afkomst meer kansen zou krijgen dan iemand anders.  Een (christen-)democraat zou per definitie opteren voor een democratisch verkozen staatshoofd.  Voor de goeiekoop moeten we het niet doen en als ik Laken passeer dan denk ik : ‘Hoe fijn zou het zijn als we daar met z’n allen zouden kunnen gaan picknicken?’